Ooit liet ik mij verleiden om met een bootje van net zeven meter van IJmuiden naar Lowestoft te varen. ’t Was tijdens de eerste editie van de Small Ships Race, georganiseerd door de Toerzeilers. Mijn zoon, nu chief officer op een onderzoeksschip, toen stuurman op de koopvaardij, vergezelde mij tijdens een bijeenkomst waar we werden voorbereid op de ontberingen die ons te wachten zouden staan. Dat inspireerde hem om vanuit zijn professie een beschouwing te schrijven. Zijn betoog is volgens mij nog steeds acteel en ik wil het u niet onthouden. Wel ben ik benieuwd naar uw reacties. Stof voor een levendige discussie?
Hij schrijft: “Tweehondermeter staal, 19.000 ton papier in het ruim en twintig knopen snelheid. Een schitterende zonsondergang en een vers kopje koffie. Het zicht is goed en ik denk aan die heerlijke zeiltochten op avonden als dit. Eindeloze zee, af en toe een schip aan de horizon en dan met een knik in de schoot naar Engeland. Wat een heerlijke vakantie.
Radar en AIS
Na een paar korte afdwaling zijn mijn gedachten weer terug bij het heden. De brug van een koopvaardijschip. Beide radars staan aan, AIS werkt goed en her en der vaart een ander schip. Aan stuurboord een zeiljacht op ongeveer 8 mijl afstand, aan bakboord een vissersschip en op 18 mijl een tegenligger iets aan stuurboord. Op de radar staat het zeiljacht al geplot, een korste naderingsafstand (CPA) van 0,5 mijl lijkt goed te kloppen met wat ik met het blote oog zie. Het eerste zeiljacht zal ongeveer 2 mijl voor langs gaan en uiteindelijk ongeveer 0,5 mijl dwars aan bakboord zitten. Een logisch resultaat van het grote snelheidsverschil. Ik houd het jacht in de gaten en alles lijkt prima te verlopen.
Koers verleggen
Zodra de zeilboot op ongeveer 3 mijl afstand zit, zie ik met de verrekijker de bemanning in de kuip zitten. Het jacht vaart nog net iets over stuurboord voor de boeg. Voor de zekerheid draai ik de koers een paar graden naar stuurboord bij om ruimschoots achter de vakantiegangers langs te gaan. De stuurmachines zetten het roer in beweging en een langzaam draait het ruim 180 meter lange schip naar stuurboord. De afstand is inmiddels ongeveer twee mijl en met een snelheid van 20 knopen zit het zeiljacht dus nog zes minuten voor mij.
Terugdraaien naar bakboord
Als ik de koers een paar graden naar stuurboord heb verlegd, zie ik het jacht overstag gaan. In plaats van voorlangs naar bakboord te gaan, lijkt ze nu weer te proberen naar stuurboord over te lopen. Mijn koersverandering naar stuurboord is nog in volle gang, maar door de manouevre van de zeilboot is de situatie nu totaal veranderd. De afstand is inmiddels afgenomen tot 1,5 mij. Dat betekent dat er nog viereneenhalve minuut tussen ons in zit. Verder naar stuurboord draaien is geen optie in verband met de tegenligger op inmiddels 4 mijl afstand. Terugdraaien naar bakboord is de enige mogelijkheid.
De stuurautomaat geeft een fikse roeruitslag, stopt de draai naar stuurboord om vervolgens naar bakboord te draaien. Op het moment dat het zeiljacht rechtvooruit zit, is de afstand inmiddels afgenomen tot een zorgwekkende 0,8 mijl. Iets meer dan twee minuten later zit het zeiljacht ter hoogte van de brug op 0,2 mijl afstand. Ik zie de bemanning verschrikt in de kuip zitten. Even meen ik een zelfs boos handgebaar te herkennen.
Je wordt niet gezien
Direct gaan mijn gedachten terug naar een lezig voor zeilers die voor het eerst een oversteek naar Engeland gaan maken. Het advies luidde, ga er vanuit dat je niet wordt gezien. Zorg zelf dat je vrij blijft van de grote schepen. Zou de bemanning van dit jacht misschien ook naar deze tip geluisterd hebben? Al sinds mensenheugenis bestaan er regels ter voorkoming van aanvaring op zee.
Eén van die regels is dat een motorschip op zee moet uitwijken voor een zeiljacht. Er is geen zeeman die het op zijn geweten wil hebben om ’s ochtends tijdens de dagelijke inspectie de restanten van een toplicht van een jacht op het voordek te vinden. Vanuit de kuip van een zeiljacht wordt de nadering van een fors zeeschip vaak relatief laat opgemerkt. De stuurman van het zeeschip heeft dan al bepaald hoe hij of zij om het zeiljacht heen zal gaan. Misschien een paar graden naar stuur- of bakboord om het jacht op een mooie halve mijl afstand te passeren.
Houd u aan de voorschriften
Zoals de voorschriften zeggen, dient het zeilschip zoveel als mogelijk koers en vaart te behouden tot het moment dat het duidelijk is dat een aanvaring door alleen handelen van het schip dat uit moet wijken niet meer te voorkomen is. Als u vanuit de kuip een zeeschip ziet naderen zit deze waarschijnlijk niet veel meer dan vier of vijf mijl bij u vandaan. Houdt u dan aan het voorschrift en probeer zoveel mogelijk koers en vaart te behouden.
Bent u er niet zeker van of de stuurman van de aanstormende kolos u wel gezien heeft, zoek dan contact via de marifoon. Ieder schip luistert verplicht uit op kanaal 16. Mocht u de naam van het schip niet kunnen achterhalen roep dat de geschatte positie in combinatie met richting en geschatte snelheid. Geef uw eigen positie ten opzichte van het schip door. Met heldere verlichting, een radarreflector bovenin de mast en misschien zelfs een AIS bent zorgt u dat u goed zichtbaar bent. Houdt u aan de voorschriften en voorkom de situatie zoals ik die regelmatig meemaak op zee.”
Tot zover Benjamin van Dijk, een ervaren zeiler en een professioneel zeeman. Herkenbaar? Schroom niet om te reageren.
Voor de oplettende lezer: deze foto dient slechts ter illustratie.
Het zeeschip ligt voor anker. Zie de ankerbol in de mast.
Geef een reactie