
Ging je in het niet eens zo grijze verleden weg met de boot dan was je vrijwel onbereikbaar. Voor contact met het thuisfront moest je op zoek naar een telefooncel. Ik kan me nog goed herinneren dat we met ons kleine gezinnetje opgewonden na de eerste tocht van Enkhuizen naar Stavoren bij een Friese publieke telefoon stonden om onze familie te laten weten dat we veilig aan de overkant waren.
Scheveningen Radio
Enkele jaren later rustten we onze boot uit met een marifoon om via de ether te communiceren en vooral om verbinding te maken met de charmante dames van het roemruchte Scheveningen Radio. Zij vormden de onmisbare schakel tussen ons bootje en de wal. En ‘s avonds natuurlijk naar de verkeerslijst luisteren of je ‘callsign’ werd genoemd. Met de komst van de mobiele telefoon naderde rap het einde van deze romantiek.
Nu zijn we voortdurend bereikbaar, via allerhande applicaties of gewoon door te bellen. Komen we in een haven dan is er vrijwel altijd een internetcafé in de buurt of gaan we het net op – het liefst gratis – via wifi. Op zee waar de smartphone het laat afweten, kunnen we verbinding maken via de satphone. Beetje kostbaar, maar wel bedrijfszeker.
Vooroorlogse techniek
Sommige zeilers geven de voorkeur aan een SSB-installatie. Die is voordeliger in het gebruik, maar volgens onze zeevarende zoon hopeloos ouderwets. “Pa, je gebruikt nu toch geen vooroorlogse techniek meer”, luidt zijn nadrukkelijk argument.
Zeker, hij heeft makkelijk praten op het supermoderne schip waarop hij als stuurman vaart. Laatst belde hij tijdens zijn wacht via de satelliet om te zeggen dat alles in orde was. Positie: de oostkust van Australië. Zelfs aan het andere eind van de wereld is hij voortdurend bereikbaar.
Toch denk ik soms met weemoed aan de tijd dat ‘weg met de boot’ ook echt ‘weg’ betekende. Iedereen begreep dat je niet voortdurend bereikbaar kon zijn. Nu is de verbazing groot als je meldt even ‘uit beeld’ te zijn omdat je gaat zeilen. Dat weerhoudt me echter niet om mij bij tijd-en-wijle volledig ‘afwezig’ te melden.
Deze column verscheen eerder in Zeilen (mei 2014)
Geef een reactie