Stel je voor: je rijdt langs de prachtige Spaanse oostkust (over de AP7 of de N332) en slaat vervolgens af richting de bergen van de Marina Alta. En dan… kom je in Pego. Sinds kort noemen we dit authentieke Spaanse plekje in de provincie Alicante ons thuis. Het ligt in een vallei tussen het Montgó Natuurpark en de Sierra de Mustalla. Pego is omringd door adembenemende natuur en toch centraal gelegen.
Als je Pego nadert vanaf de kust, zie je bergen in de verte, maar eerst rijd je langs de rijstvelden van het natuurreservaat Marjal de Pego-Oliva. Dit is een beschermd stukje natuur van ruim 1.200 hectare. Het vormt de grens tussen de provincies Valencia en Alicante.

Tijdens onze eerste wandeling hier keken we onze ogen uit: reigers die rustig door het water sjokken, libellen die langs het riet schieten… Wij hebben het niet gezien, maar ze zijn er wel: die zeldzame Valenciaans tandkarpertjes.
Marjal de Pego-Oliva is ook een paradijs voor vogelliefhebbers. Wij zien er geregeld mensen met camera’s en verrekijkers omhoog turen. Vogelspotters kunnen hier uren zoet zijn met het spotten van bijzondere soorten.
Contrast tussen vlakte en bergen

Wat ons elke dag weer verbaast, is dat enorme contrast tussen die vlakke velden en die indrukwekkende bergen eromheen. De Serra de Mustalla in het noorden en het Montgó massief in het zuiden vormen een soort natuurlijk theater en zorgen voor het fijne klimaat hier. Dat betekent milde winters en zonnige zomers, die meestal niet té heet zijn. Alhoewel… in augustus kan het kwik hier wel de veertig graden aantikken.
Maar het strand is dichtbij. Vanaf ons balkon kunnen we zelfs de zee zien glinsteren. Met een kwartiertje rijden sta je al op de stranden van Oliva of Dénia. Ideaal voor als we na de lunch spontaan besluiten even een duik te nemen in de Middellandse Zee. Is dat al gebeurd? Nou, eerlijk gezegd nog niet.
Pego en het Moorse verleden

Als je door de smalle, kronkelige straatjes van het oude centrum van Pego slentert, voelt het echt alsof je teruggaat in de tijd. De geschiedenis hier is net zo gelaagd als een Spaanse tortilla. Eerst waren hier de Romeinen, maar het waren de Moren (tussen de 8e en 13e eeuw) die hier echt hun stempel op drukten, vooral met de bouwstijl en de landbouw.
Ze zeggen dat de naam ‘Pego’ komt van het Arabische woord ‘Baqu’, wat ‘heuvelachtig gebied’ betekent. Het Moorse verleden is trouwens nog steeds zichtbaar in de slimme irrigatiesystemen voor de rijstvelden en in sommige gebouwen in het oude stadscentrum.
Als de klokken luiden

Na de herovering door de Christenen werd Pego een christelijke plaats. De imposante Kerk van Onze-Lieve-Vrouw van de Assumptie is daar een prachtig voorbeeld van, met haar mooie lokale gotische bouwstijl. Wanneer we op donderdagochtend naar de markt gaan, valt ons steeds weer die indrukwekkende toren op.
Als de klokken gaan luiden, kun je op de terrasjes aan de voet van de kerktoren geen gesprek meer voeren. Oorverdovend is misschien niet het goede woord, maar overheersend is het wel. Zodra de enorme klokken in beweging komen, is het nauwelijks voor te stellen dat de toren die gevaarten al eeuwenlang kan dragen.
Lekker eten in Pego kent geen grenzen
Wat ons meteen aansprak in Pego is het authentieke eten dat hier nog veelvuldig wordt geserveerd. De lokale keuken hier weerspiegelt precies waar Pego ligt: veel rijstgerechten, met verse vis en producten uit de bergen. Het beroemdste gerecht is absoluut Arroz al horno (ovenrijst).
Dat is een stevige maaltijd met rijst, verschillende soorten vlees, kikkererwten en aardappelen, langzaam gegaard in een traditionele aardewerken schaal. Zelf hebben we het nog niet gegeten, maar het staat zeker op ons to-eat lijstje.

Pego telt ruim veertig gelegenheden waar je iets kunt eten of drinken. Nog niet allemaal hebben we ze geprobeerd, maar de volgende restaurants staan op ons lijstje. Als je uit eten gaat, kijk dan of de arroces (rijstgerechten) op het menu staan.
De arroz meloso con alcachofas (smeuïge rijst met artisjokken) hebben we zelf nog niet geprobeerd, maar het schijnt echt een smaakexplosie te zijn. Ook een aanrader zijn clóchinas (kleine mosselen) als die in het seizoen zijn.
Cortado, tostada of een caña
Hebben we trek hebben in een cortado (espresso met een wolkje warme melk) en een bocadillo (een broodje) of een tostada (de helft van een broodje, geroosterd) met ham, kaas en tomaat, dan strijken we vaak neer op het terras van Ca’ Patri.
Ook is het een fijne plek om aan het einde van de dag een caña (een getapt biertje) of een glas wijn te drinken. Voor een fles vino tinto (rode wijn) en een vino blanco (witte wijn), allebei gekoeld, betaal je 4,50 euro.
Neem je de fles niet helemaal soldaat, dan neem je ‘em gewoon mee naar huis. Komt er toevallig een bekende langs, vraag gewoon om een extra glas.
Het pleintje waar naast Ca’ Patri verschillende andere bars en restaurants zijn, is maar een paar minuten lopen van ons appartement. Niet zo vreemd dus dat we daar regelmatig vertoeven.
Ons nieuwe leven in Pego

Dus, of je nu droomt van verhuizen naar de Spaanse kust of gewoon op zoek bent naar een fijne, authentieke bestemming voor je volgende vakantie, zet Pego maar op je lijstje. Deze plaats in de Marina Alta regio laat je nog dat authentieke Spanje beleven, iets wat je zelden aantreft in de drukkere toeristische plaatsen.
Na een paar maanden in Pego stellen we vast dat we de juiste keuze hebben gemaakt door hiernaartoe te verhuizen. Die mix van rijke geschiedenis, adembenemende natuur, heerlijk eten, de alom aanwezige Spaanse cultuur en het aangename klimaat. Daar doen we het voor.

Geef een reactie