
Eigenlijk wisten we het al toen we Cherbourg verlieten, de boot is ontzettend aangegroeid. Als we na ruim 350 mijl in La Rochelle belanden, blijft er dus maar één ding over. Inderdaad, we gaan het water uit.
Een beetje naïef vervoegen we ons bij het havenkantoor. Nee, het hoeft niet vandaag of morgen. Einde van de week is ook prima. Onze suggestie wordt met verbazing ontvangen. Non, non. Op zijn vroegst gaat het lukken over een paar weken.
Later begrijpen we waarom het hier spitsuur is. In de wintermaanden gaan de boten niet, zoals in Nederland, massaal het water uit zodat je bijna zes maanden de tijd hebt om onderhoud te plegen. Hier is het: eruit – schoonspuiten – anti-fouling – erin. Inderdaad, poetsen is er in de regel niet bij.
Hulp van John
Als we in juli weer in La Rochelle zijn, gaat de boot de kant op en kunnen we aan de slag. Eigenlijk is het niet echt nodig om het hele onderwaterschip weer in de anti-fouling te zetten, maar dat staartstuk en die schroef moeten we wel gronden onderhanden nemen. En nu we toch bezig zijn…
Gelukkig krijgen we hulp van John, een Ierse zeiler die in zijn eentje op de boot zit en zich toch maar verveelt, zegt hij. Met vereende krachten knappen we het onderwaterschip weer op en brengen we met witte anti-fouling een nieuwe waterlijn aan. ‘That’s the way we do it in Ireland’. En het blijkt een gouden tip.
Oh ja, bent u wel eens een Irishman tegengekomen die geen whisky drinkt en geen bier lust? Wij hebben e in La Rochelle een ontmoet. En hij trakteerde ons ook nog op een fles ‘Ierse wijn’. Wel met een alcoholpercentage van rond de 45 procent.
Geef een reactie