Hoewel de wind nog steeds uit het zuiden blijft waaien, besluiten we toch maar te vertrekken. Er lijkt even een aantrekkelijk gaatje te ontstaan, voldoende om naar Camariñas te komen. Dat pakt echter anders uit.
Acht jaar geleden moesten we hier tegen een flinke zee opboksen. Het was toen grijs en grauw en we hadden eigenlijk een beetje spijt van ons enthousiaste vertrek. Nu is het anders. De zon schijnt, het is lekker warm en we scharrelen – soms onder zeil, dan weer op de motor – in zuidwestelijke richting naar onze volgende bestemming.
Koers naar Ria de Laxe
In de loop van de middag neemt de wind toe en draait nog meer naar het zuidwesten. Voordat het donker wordt Camariñas halen wordt nog een fikse uitdaging. We proberen zoveel mogelijk hoogte te houden, maar dat kost weer snelheid. Met een opbouwende zee blijkt dat geen goede tactiek.
Plannen zijn er om bij te stellen en dat doen we dan ook. Er schijnen hier mooie ankerplekken te zijn, dus die moeten we maar eens gaan verkennen. We gaan overstag en zetten koers naar Laxe, een verstild dorpje in de gelijknamige ria.
Aan het begin van de avond laten we voor het eerst sinds we onze nieuwe Rocna hebben het anker vallen bij een goudgeel strandje. Om ons heen liggen een paar jachten en er is wat bedrijvigheid van lokale vissers. Vier dolfijnen heten ons welkom. Verder is het er doodstil. En prachtig. We mogen dan niet zoveel zijn opgeschoten, dit plekje hadden we niet willen missen.
Geef een reactie