In Friesland zijn prachtige plekjes om te ankeren. Helaas vaak niet voor ons. Vanwege de diepgang van 1,80 meter kunnen we op de meeste Friese meren nauwelijks buiten de vaargeul komen. Op de Fluessen hebben we meer ruimte.
Wanneer we na een week uit Sneek vertrekken, staat er een stevige wind. Als we aanleggen bij de nieuwe steiger – boven het aquaduct in de Houkesloot – lijkt het wel of de weergoden er nog een Beaufort bovenop gooien. Dat merkt ook de Zwitserse bemanning van een huurboot die nog net ons anker kan ontwijken.
Naar de Langehoekspolle
Bij Heeg proberen we achter het eiland een plekje te vinden om te ankeren, maar al snel dreigen we vast te lopen in de modder. Helemaal vertrouwen op de gegevens van de Navionics waterkaart kunnen we niet, zo blijkt al snel. Om elk risico te vermijden, besluiten we een andere ankerplek te zoeken.
Pal tegen de harde wind in varen we naar de Langehoekspolle, een eiland in de Fluessen. Daar moet ruim voldoende water staan, toont de waterkaart. Ook liggen we daar lekker in de luwte, denken we. Voorzichtig sturen we de vaargeul uit. Al snel zien we de dieptemeter teruglopen naar twee meter. Langzaam kruipen we naar de Langehoekspolle, het oostelijke eilandje in de Fluessen dat ook wel Konijneneiland wordt genoemd.
Nergens raken we de bodem
Op een afstand van nog geen honderd meter van de oever laten we het anker vallen. Nergens raakt de NOMAS de bodem. Ach, het is hier overal zachte modder. In Friesland vind je nu eenmaal geen rotsen.
Tijdens onze reizen hebben we op tal van plekken geankerd. Soms werd onze nachtrust wreed verstoord als er onverwacht een flinke deining kwam opzetten. Op de Fluessen verwachten we dat probleem niet. Als in de loop van de nacht de wind aantrekt, geraken we steeds meer uit de beschutting van het eilandje. Bij het krieken van de dag besluiten we te vertrekken. Net als we ankerop willen gaan, barst er een indrukwekkende bui los. Flinke hagelstenen kletteren op de boot.
Pal tegen de harde wind in
Haast hoeven we niet te maken, want de brug bij Warns draait pas om negen uur. Met een knoopje of vier varen we in westelijke richting, pal tegen de harde wind in. Voor degenen die de Fluessen niet kennen, als hier een windkracht zes uit het zuidwesten over het meer blaast kan het behoorlijk oncomfortabel zijn.
Bij de brug in Warns zien we dat een aantal jachten ligt te wachten. ”Volgens mij draait de brug niet”, zegt Ankie. ”Ik zie daar allemaal werklui.” Met die harde wind voor de brug rondjes draaien totdat we een opening krijgen, zien we niet zitten. Maar veel ruimte om ergens vast te maken is er ook niet.
Dan springt het licht op rood-groen en even later op groen. Zonder geluk vaart niemand wel en dit keer hebben we het geluk aan onze zijde. Op naar Stavoren.
Geef een reactie