Zolang je de auto nog hebt, moet je zeker naar de top van de Mont Caro gaan, adviseren mensen met kennis van het gebied rond Sant Carles de la Rapita. Daar heb je echt een indrukwekkend uitzicht over de delta van de Ebro, voegen ze er aan toe.

Die goede raad slaan we niet in de wind, en zo begeven we ons op een zonovergoten dag op pad. Flesjes water onder handbereik, hoed tegen de felle zon in de starthouding. Behalve het deskundige advies kregen we nog een tip: rijd het laatste stuk voorzichtig, want dat is ontzettend gevaarlijk.
Geen weg terug
Als je dat hoort terwijl je al meer dan halverwege bent, is er geen weg meer terug. Bovendien is keren op het bochtige en smalle weggetje geen optie. Doorgaan, dus. Slechts een enkele keer komt ons een auto tegemoet. In de zomermaanden schijnt het hier een drukte van belang te zijn, maar daarbuiten zijn bezoekers die de route naar het hoogste puntje van het gebergte bij de delta ondernemen zeldzaam.
Bij elke haarspeldbocht die we nemen, daalt de temperatuur. Bij de start van ons avontuur gaf de thermometer bijna dertig graden aan. Dat is inmiddels teruggelopen tot iets minder dan twintig. En we zijn er nog niet. Hadden we toch een truitje mee moeten nemen?
Spanning en temperatuur stijgen
Hoewel het wegennet hier weinig andere mogelijkheden biedt dan een rit naar de top, slagen we er toch in een verkeerde afslag te nemen. Snel wordt duidelijk dat we naar beneden gaan – de temperatuur stijgt – dus ontkomen we er niet aan te keren op het smalle weggetje met aan de ene kant een steile rotswand, aan de andere een diep ravijn.

Inderdaad, het laatste stukje is link. Smal, bochtig en zonder berm om uit te wijken. Na een laatste krachtsinspanning parkeren we de auto aan d voet van een zendmast met ontelbare antennes. Dit kan nooit en gezonde plek zijn, met zoveel straling, bedenk ik me als we rillend van de kou naar het uitkijkpunt lopen. Krap veertien graden is het, en er waait een frisse bries. Hadden we nou toch maar een trui of en jas meegenomen.
Daar scharrelt een berggeit
Vanaf een houten plateau hebben we het beloofde indrukwekkende uitzicht over de bergen, de dalen, de rotsen, de ravijnen en de delta van de Ebro. Beneden ons scharrelt een jonge berggeit, waarschijnlijk het zoontje of dochtertje van het volwassen exemplaar dat we eerder zagen langs de kant van de weg.

Op een betonnen verhoging ontwaren we een Mariabeeld. Onder haar voeten bevindt zich een houten luik en ik zie nog net dat een jonge vrouw daar een stukje papier achter legt. Pas als zij weg is, na diverse kruisjes te hebben geslagen, open ik het luikje en ontwaar ik in de ruimte een slordige berg handgeschreven briefjes. Is dat om Maria te bedanken voor de behouden tocht naar boven, naar de top. Of is het om de zegen te vragen voor de tocht naar beneden?
Buigen voor Maria
Met moeite kunnen we onze nieuwsgierigheid bedwingen. Hier liggen ongetwijfeld tal van aangrijpende persoonlijke verhalen, maar het gaat ons te ver om in de hoop papier te snuffelen. Behoedzaam sluiten we het luik en devoot maken buigen we naar Maria. Dan haasten we ons naar de auto. Allemachtig, wat is het hier koud.
Geef een reactie