Binnenkort gaan we vier maanden zeilen. Naar de Oostzee. Wat we al een paar jaar geleden van plan waren, gaat nu eindelijk gebeuren. Bevoorraden van de NOMAS is niet alleen een klus die een aanslag pleegt op je rug, het is ook een uitdaging om voor alles een plekje te vinden.
Vier maanden op reis betekent ongeveer zestien weken. Dat zijn pakweg honderdtwintig dagen. Zo rekenen we bij het aanleggen van de voorraden voor onze tocht. Als je dus bij de supermarkt tussen de schappen loopt, heb je aan één winkelwagentje niet genoeg.
Natuurlijk zijn er in Scandinavië voldoende supermarkten en van enige schaarste is daar ook geen sprake. Waarom dan de hele boot volladen met eten en drinken? Dat doen we om straks niet op pad te hoeven voor boodschappen als we net een aantrekkelijke ankerplek hebben ontdekt of juist nog een poosje willen doorvaren.
Boodschappenlijstje en impulsaankopen
Dus maken we een lijst en doen ook nog de nodige impulsaankopen. ‘Dit lijkt me makkelijk.’ ‘Oh, dat is ook wel handig.’ ‘Misschien moeten we dit ook maar meenemen.’ Zo scharrelen we tussen schappen. In ieder geval nemen we de nodige alcoholische versnaperingen mee, want die zijn in de noordelijke landen nogal aan de prijs.
Wie vreest dat het straks een uitbundig drankgelag gaat worden, kan gerust zijn. Te geruststelling: er gaat ook een fikse hoeveelheid alcoholvrij bier mee. En water, want water drinken uit onze tanks doen we liever niet.
Nog een voordeel van een flinke voorraad eten en drinken is dat we straks niet hoeven te sjouwen met zware spullen. Uit ervaring weten we dat het best lastig is om met de rubberboot en de vouwfietsen de scheepsvoorraad aan te vullen.
Blikken, pakken en flessen
Aan het einde van de dag kunnen we op de haven de nodige karretjes vullen en over de steiger trekken. Als de potten, blikken, pakken en flessen eenmaal een plek aan boord hebben gevonden, zijn ze acht keer door onze handen gegaan. Tel maar mee: van het schap in het boodschappenwagentje, op de band bij de kassa, weer in een karretje, in de auto, in de wagentjes op de haven, in de kuip, in de boot en uiteindelijk in de kastjes.
Als alles op z’n plek staat en ligt, blijkt dat we nog wat ruimte over hebben. Zullen we dan toch nog maar even langs de supermarkt gaan? We kunnen maar beter zorgen dat alles lekker vol zit, nietwaar?
Geef een reactie