In het vroege voorjaar lukte het ons vanwege de slechte weersomstandigheden niet om comfortabel langs de Franse westkust naar Nederland te rijden. Nu de hoge temperaturen in Spanje ons teveel worden, besluiten we een tweede poging te wagen. Na een reis door Noord-Spanje en de Pyreneeën rijden we door naar het prachtige Ile de Ré bij La Rochelle.
Op de campings in Xeraco, Benicarlo en Betera (vanuit deze plaats kun je met de metro naar Valencia) vermaken we ons prima. Alle drie hebben ze een zwembad en de Spaanse zon heeft het water behoorlijk opgewarmd. Ook op de camperplaats in Calpe vinden we verkoeling na een fietstocht langs het strand, de boulevard en de befaamde rots. In de koelte van de ochtend maken we een wandeling door het oude centrum.
Drie jaar geleden waren we ook in Calp zoals de stad in het Valenciaans heet. Toen stonden we op een soort bergplaats voor campers. Nu hebben we het op camperplaats Mar y Sol een stuk beter naar ons zin. Niet in de laatste plaats doordat de beheerder aan het einde van de middag een heerlijk fris biertje tapt.
Toch begint na een paar dagen de onrust toe te nemen. We hebben nu eenmaal geen camper om lang op dezelfde plek te blijven. Bovendien nodigen de hoge temperaturen – overdag is het al snel meer dan 35 graden – niet uit tot veel actie. Degenen die ons beter kennen, weten dat we geen mensen zijn om de hele dag een beetje te ‘niksen’.
Route naar Biarritz
Op naar het noorden dus. Aanvankelijk willen we naar San Sebastián aan de Spaanse noordkust, maar een medecamperaar maakt ons attent op een aantrekkelijke route door het noorden van Spanje om vervolgens een doorsteek te maken door de Pyreneeën en dan uit te komen aan de Franse westkust ten noorden van Biarritz.
Zijn advies nemen we graag ter harte, dus zetten we koers naar Alcañiz om de dag erna door te rijden naar Huesca. Beide steden bieden uitstekende mogelijkheden om met je camper gratis een nacht op de speciaal daarvoor aangewezen plekken door te brengen. Daarmee houdt het voor ons wel een beetje op. Als je op doorreis bent, zijn dit twee prima ‘stopovers’, maar daar dat is het dan ook.
Poort van de Pyreneeën
Is er dan helemaal niets te beleven? Zeker wel. Alcañiz ligt op een steile heuvel aan de oever van de rivier de Guadalope en is omgeven door olijfgaarden. Blikvanger is ongetwijfeld het uit de 12e eeuw daterende kasteel van de Orde van Calatrava dat hoog boven de stad uittorent. Nu is er in het historische gebouw een parador gevestigd. Zelf hebben we de ervaring niet, maar het moet daar goed toeven zijn. In ieder geval zal het uitzicht adembenemend zijn.
Huesca, de toegangspoort tot de Pyreneeën, is een stad met een rijke geschiedenis. Hier hebben Iberiërs, Romeinen, Arabieren en de eerste christelijke Aragonezen gewoond. Gedurende enkele decennia zetelden de koningen van Aragón in Huesca. Die bewoners hebben allemaal hun stempel op de stad gedrukt. Tijdens een wandeling door het oude centrum stuit je op eeuwenoude gebouwen zoals de uit de 13e eeuw daterende kathedraal die is gebouwd op de resten van een moskee.
Monasterio San Pedro el Viejo
Dwalend door Huesca zie je tal van andere historische gebouwen, zoals het stadhuis dat is gehuisvest in een voormalig paleis van de koningen van Aragon. Daarnaast zijn er twee bakstenen kerken. Op het Plaza Major zijn onder de arcades talrijke terrasjes. Hier vind je een van de oudste winkels van Spanje. Ook een bezoek waard is het Monasterio San Pedro el Viejo, een van de oudste Romaanse bouwwerken van Spanje.
Van Huesca rijden we de bergen in. In de verte zien we de toppen van de Pyreneeën en vrij snel rijden we langs steile wanden en diepe dalen. Dit deel van de route is eigenlijk behoorlijk comfortabel. Geen hellingen waar de camper nauwelijks tegenop komt en het bochtenwerk valt ook reuze mee. Dat zal aan aan de Franse kant van de grens anders zijn, maar dat weten we dan nog niet.
Door de Tunnel de Sumport
Onze eerstvolgende stop in het gebergte is Urdos, een minuscuul bergdorpje aan de Franse kant van de grens dat nog geen zeventig inwoners telt. Hier komen we na een rit van bijna negen kilometer door de Tunnel du Somport. Die tunnel ligt onder de 1632 meter hoge Col du Somport en werd in 2003 geopend.
Ons valt direct op dat de weg na de tunnel, aan de Franse kant, smaller en bochtiger is. Zodra er een vrachtwagen wil passeren, komt de rotswand angstvallig dichterbij en neemt de spanning in de cabine van de camper toe. Ook de wegversmallingen maken het leven er hier niet eenvoudiger op.
Daarom halen we opgelucht adem als we de camper op de Camping Municipal le Gave d’Aspe parkeren. Hier kunnen we de was doen en een beetje bijkomen van de rit. ‘s Avonds lang buiten zitten, zoals we dat de afgelopen weken hebben gedaan, is er niet meer bij. Met een temperatuur die niet boven de twintig graden uitkomt, vinden we het koud. Maar het plekje is prachtig. En op het ruisen van de nabijgelegen beek is het doodstil. Wat we dan nog niet weten is dat er ons de volgende dag nog een uitdagende rit wacht.
In ons volgende blog beschrijven we de reis naar het stormachtige Cap Breton, onze wandeling door La Rochelle en de afwisselende fietstocht op Ile de Ré.
Geef een reactie