Als we na twee weken Marina Muiderzand achter ons laten, zit de schrik er nog steeds behoorlijk in. Die ervaring met het fonteinkruid is ons niet in de koude kleren gaan zitten. Gespannen kijken we of we de vervaarlijke groene slierten kunnen ontdekken. Dat we tijdens onze tocht naar Enkhuizen met een totaal ander probleem te maken krijgen kunnen we dan nog niet bevroeden.
Om elk risico te vermijden dat we weer in de greep van het fonteinkruid komen, volgen we nauwgezet de vaargeul. Overal zien we het groene gevaar drijven. Zelfs in de betonde geul dwarrelt af en toe een bos fonteinkruid. Verderop zien we een zeiljacht dat vast lijkt te zitten. Hoewel de zeilen bol staan, maakt de boot nauwelijks voortgang.
Overal drijft fonteinkruid
Ook op de vaarroute Amsterdam-Lelystad, die druk wordt bevaren door vrachtschepen, drijft het fonteinkruid. Zo snel mogelijk weg van het Markermeer, vinden we. Alleen lukt dat vandaag niet, want de wind laat het afweten. Daarom zetten we koers naar de Blocq van Kuffeler waar we voor anker gaan.
Na een nacht waarin de rust alleen werd verstoord door honderden krijsende meeuwen zeilen we naar Enkhuizen. Hard gaat het niet, maar dat is geen probleem. We hebben de tijd. Ook nu zien we dat het fonteinkruid met een opmars bezig is.
Om toch nog een beetje tijdig in Enkhuizen te arriveren, zetten we een paar mijl voor de sluis de motor aan. Zoals altijd controleren we of er water uit de uitlaat komt. Geen probleem, het sputtert lekker.
Bij het Naviduct hoeven we maar even te wachten totdat de sluisdeuren open gaan. In de andere kolk schuift een tachtig meter lang binnenchip naar binnen. Daar het schutten waarschijnlijk wel even zal duren, zetten we de motor uit.
Ankeren bij de Compagnieshaven
Als het licht op groen springt, starten we de motor, controleren we zoals gebruikelijk de uitlaat en…er komt veel minder water meer uit dan we gewend zijn. Langzaam scharrelen we de sluiskolk uit. Zodra het kan rollen we de genua uit. Er staat nauwelijks wind en met minder dan een knoop snelheid varen we naar de ankerplek bij de Compagnieshaven. Gelukkig is daar voldoende ruimte om het anker uit te gooien.
Zodra we liggen, zetten we de luiken van de motorruimte open zodat de motor kan afkoelen. Eerst maar een – alcoholvrij – biertje. Waarschijnlijk is de impeller, ook wel schoepenwiel genoemd, beschadigd. Als dat het probleem is, kunnen we het zelfs op deze ankerplek oplossen, want we hebben reserve impellers aan boord.
Na een uurtje begint het sleutelen. Nu zit die impeller op een lastig te bereiken plaats, dus dat vergt nogal wat gymnastische oefeningen. Met de nodige inspanning lukt het om de oude impeller te vervangen door een vers exemplaar. Motor starten en…water spuit als vanouds uit de uitlaat. Tijd voor een biertje – nu een echte – om de succesvolle afloop van dit avontuur te vieren.
Moraal van dit verhaal
Ons uitgangspunt is altijd geweest dat we ‘self supporting’ moeten zijn. Daarom hebben we een uitgebreide verzameling reserve-onderdelen aan boord. Met ons gereedschap kunnen we een complete werkplaats vullen.
Niet alleen bevat ons assortiment schroevendraaiers en sleutels, ook hebben we bijvoorbeeld een popnageltang, snijplaten, taps en een flexibele bankschroef. Zelden hebben we dit materiaal zelf hoeven te gebruiken. Wel hebben we er vaak medezeilers mee kunnen helpen.
Hoewel we op alles voorbereid zijn, ondervonden we tijdens onze reizen nauwelijks problemen. “Er gaat altijd wel iets kapot”, hoor je vaak van zeilers die lange tochten maken naar verre bestemmingen. In de afgelopen zestien jaar zijn wij daar gelukkig verschoond van gebleven.
Geef een reactie