Eindelijk lijkt het er op, dat we bij het verlaten van Fécamp een keer de halfwinder kunnen hijsen. Er staat weinig deining en de weinig wind komt uit de goede richting. We zijn onderweg naar Le Havre. Daar zullen we een korte tussenstop houden om de volgende dag met het tij mee naar buiten te gaan, de vaargeul over te steken en dan met het tijd mee richting Honfleur. Als we het allemaal goed hebben uitgerekend, moeten we precies met HW bij de sluis zijn, zodat we in één keer door kunnen varen naar het stadje.
Dat komt allemaal later. Eerst hebben we andere zorgen. Het hijsen van de halfwinder is namelijk niet gelukt. De slurf met het zeil was halverwege de mast toen de sluiting los schoot. De hele handel ligt nu aan dek en de val slaat als een zweep tegen de mast en het grootzeil. Een voordeel: de zon schijnt en de zee houdt zich kalm.
De mast in
Na ampele overwegingen blijkt er niets anders op te zitten dan dat Ankie de mast in gaat. Deze operatie vereist de nodige voorbereidingen, maar uiteindelijk hangt ze ter hoogte van de radarantennen en slaagt ze erin de zwiepende val te overmeesteren.
Na een half uur staat ze weer aan dek, brengen we de lijnen weer op orde en scharrelen we op de motor richting Le Havre. Als de emoties van deze spannende operatie een beetje zijn gezakt, zetten we zeil.
Naargeestig Le Havre
Tegen het vallen van de avond komen we aan in de jachthaven van Le Havre. Niet één van de meest inspirerende plekken, maar prima geschikt om de nacht door te brengen voordat we morgen beginnen met ‘Operatie Honfleur’.
We kijken uit op uit beton opgetrokken flatgebouwen en andere rechthoekige gebouwen. De architect die de stad na de alles vernietigende bombardementen in 1944 weer opbouwde heeft duidelijk zijn eigen stempel op de nieuwe stad gedrukt. Tijd om de wal op te gaan hebben we niet, want de ophanden zijnde tocht naar Honfleur vereist nogal wat voorbereiding.
Geef een reactie